D
e overheid maakte tot 2020 gebruik van het fraudeopsporingsmiddel SyRI waarvan niemand de precieze werking kende. Onduidelijk was op welke manier het ‘verdachte’ adressen selecteerde. Nu blijkt dat het leunde op een veelomvattend scala aan ‘risico-indicatoren’ waardoor zelfs een oude boete of het betalen van hondenbelasting een aanwijzing kon zijn voor fraude met belastingen, uitkeringen of toeslagen. De risico-indicatoren lijken gebaseerd te zijn geweest op onderbuikgevoel en vooroordelen, niet zozeer op feiten.
∙
∙
∙